Vlak bij het meer stond er een grote eikenboom waar met gemak vijftig leraren inpasten. Het plekje onder de boom was geliefd onder de leerlingen, omdat de boom voor een grote schaduw zorgde als ze zon te fel scheen. De bladeren waren net zo groot als een tafelblad van twee bij twee meter. Bij de boom lag een groot kleed en de zon verwarmde het kleed een beetje. Robert zat op het kleed te kijken naar het meer en hij had er spijt van dat hij zijn zwemkleren niet mee had. Hij pakte zijn toverstaf en toverde wat water voor zichzelf tevoorschijn. Langzaam begon hij te drinken en stopte hij zijn staf weer in zijn gewaad. Toen had hij er genoeg van en rende hij over de zandpaden het kasteel in en pakte hij zijn zwembroek.
Vijf minuten later was hij klaar met het omkleden en ging hij weer bij het meer zitten. De schaduw was nu wel een beetje irritant, omdat het zonder kleren kouder was, wat Robert best wel logisch vond. Hij hoopte dat er nog meer leerlingen zouden komen, zodat hij niet alleen bij de boom hoefde te zitten. Robert keek naar de klokkentoren en zag dat het twee uur 's middags was. Genoeg tijd om nog even te gaan zwemmen. Verderop zag hij een stel eerstejaars voetballen op het grasveld. Na nauwelijks een seconde viel de bal in het water. Robert merkte op dat het Huffelpuffers waren en besloot ze te helpen. Ze leken eerst even zich te verbazen door het feit dat Robert een zwembroek droeg.
"Waar kijken jullie naar?" vroeg Robert scherp. De eerstejaars haalden hun schouders op.
"Naar de boom," zei de kleinste van het stel. Robert trok een wenkbrauw op.
"Dan kijk je zeker scheel. Maar goed, ik zal die bal wel ophalen," zei hij en met die woorden liep hij terug naar de boom en dook het water in.
Vijf minuten later was hij klaar met het omkleden en ging hij weer bij het meer zitten. De schaduw was nu wel een beetje irritant, omdat het zonder kleren kouder was, wat Robert best wel logisch vond. Hij hoopte dat er nog meer leerlingen zouden komen, zodat hij niet alleen bij de boom hoefde te zitten. Robert keek naar de klokkentoren en zag dat het twee uur 's middags was. Genoeg tijd om nog even te gaan zwemmen. Verderop zag hij een stel eerstejaars voetballen op het grasveld. Na nauwelijks een seconde viel de bal in het water. Robert merkte op dat het Huffelpuffers waren en besloot ze te helpen. Ze leken eerst even zich te verbazen door het feit dat Robert een zwembroek droeg.
"Waar kijken jullie naar?" vroeg Robert scherp. De eerstejaars haalden hun schouders op.
"Naar de boom," zei de kleinste van het stel. Robert trok een wenkbrauw op.
"Dan kijk je zeker scheel. Maar goed, ik zal die bal wel ophalen," zei hij en met die woorden liep hij terug naar de boom en dook het water in.