.Hoofdstuk 06: De eerste avond op Zweinstein- 01 september 2020 ‘s avonds -
“Nou ik zie jullie zo meteen, in de Grote Zaal. En niet geloven dat jullie een trol moeten beheksen! Oom George heeft dat alleen maar verzonnen, oké?” Roos draait zich om en stapt uit de trein. Esmee en Lily springen ook op het perron en kijken om zich heen. Aan het eind van het perron staat professor Lubbermans.
“Eerstejaars hierheen! Eerstejaars, bij mij verzamelen!” roept hij over het perron. Esmee en Lily lopen naar hem toe/
“Hoi Marcel!” zegt Esmee spontaan. Marcel draait zich naar haar toe en fluistert tegen haar.
“Esmee, op Zweinstein ben ik professor Lubbermans, nooit Marcel! Begrepen?” Esmee kijkt naar zijn ‘gespeelde’ strenge gezicht en knikt bedeesd.
“Oké professor Lubbermans, sorry...”
“Het is al goed.” Marcel gaat weer rechtop staan. “Hoi Lily. Zo hebben jullie er zin in, dames?”
“Hoi professor Lubbermans, ik zeker wel!” zei Lily spontaan. Esmee knikte ook heftig met haar hoofd.
“Zo, nu moet ik weer werken.” Marcel knipoogde naar de meiden en begon weer te roepen: “Eerstejaars hierheen!” Terwijl er steeds meer eerstejaars om professor Lubbermans heen kwamen staan, zag Lily opeens een meisje die heel erg op Esmee leek.
“Esmee, kijk daar eens. Zij lijkt heel veel op jou, vind je niet?” Esmee draaide zich om en zag Minnie.
“Dat is Minnie. Ik heb haar ontmoet op de Wegisweg. Ze was daar met tante Hermelien,” zegt ze tegen Lily.
“Waarom gaat tante Hermelien boodschappen doen met een onbekend meisje?” vraagt Lily in het algemeen.
“Mama had de opdracht van professor Anderling gekregen. Minnie is een weeskind!” Lily draait zich om en ziet Hugo staan.
“Een weeskind...” Esmee kijkt weer naar Minnie. “Heeft tante Hermelien dit aan jou verteld?”
“Nee, Minnie zelf. Wij zaten bij haar in de coupe.” Hugo keek voldaan, eindelijk wist hij iets wat de meiden niet wisten!
“Dames, jullie moeten nu echt mee. Anders vertrekken de bootjes zonder jullie!” Professor Lubbermans was teruggekomen, omdat hij de twee meiden miste bij de oever. “En Hugo, jij moet ook snel naar de rijtuigen gaan.”
“Ja professor, ik ga al.” Hugo liep snel naar de trap aan andere kant van het perron. De meiden liepen met professor Lubbermans mee naar de oever.
“Okè nu we allemaal aanwezig zijn. Niet meer dan drie leerlingen in een bootje en hou je ledematen binnenboord!” Iedereen liep naar een boot toe en stapte in. Esmee en Lily stapten bij professor Lubbermans in de boot. Toen iedereen zat, gingen de bootjes uit zichzelf varen..
Minnie stapte uit het bootje, waar nog twee meisjes in hadden gezeten. Ze hadden geen van drieën een woord gezegd. Dat blonde meisje had gigantisch uit de hoogte gekeken en wilde perse als eerst uitstappen. Ze had dat andere meisje zomaar aan de kant geduwd. Die was bijna in het water gevallen, maar Minnie kon haar nog net opvangen. Niet dat ze Minnie dankbaar was geweest, ze had haar aangekeken en toen haar gewaad afgeklopt alsof Minnie iets ‘vies’ was. Minnie wist niet hoe ze hier over moest denken, maar ze hoopte dat niet alle leerlingen zo uit de hoogte zouden doen.
“Eerstejaars opschieten, deze kant op.” Professor Lubbermans haalde Minnie uit haar gedachtes en Minnie ging snel achter de groep aan. In het kasteel aankomen had Minnie ogen te kort. Ze wist niet dat er zulke gebouwen bestonden! Met de groep meelopend keek ze achterom naar de bewegende trappen. Toen ze de Grote Zaal binnen liep viel haar mond pas echt open, dat dak! Of was er wel een dak? Het leek wel de buitenlucht!
“Mooie hè, dat is betoverd!” Minnie keek naast zich en zag een rood harig meisje naast zich. “Ik ben Lily Potter,” zei ze vrolijk. “Die daar is mijn nichtje Esmee Wemel, jullie hebben elkaar al eens ontmoet heb ik begrepen?” Minnie keek naar het meisje waar Lily op wees. Esmee stond verder op in de groep te praten met een jongen.
“Ja, euh... Zij is toch dat nichtje van professor Griffel?”
“Ja en ik ook! Jij was met tante Hermelien op stap, hoorde ik?” Minnie keek weer naar het eerlijke gezichtje van Lily.
“Ja, dat klopt. Ik ben wees en professor Griffel hielp mij met inkopen doen,” antwoordde ze automatisch.
“Als ik je naam roep, ga je op de kruk zitten. Dan zal de hoed je indelen,” zei een stem opeens vooraan de groep. Minnie ging op haar tenen staan en zag professor Griffel staan, naast een krukje met een hoed erop...
Dit jaar geen lied, maar een gedicht,
vond ik leuker en het heeft meer inzicht.
Graag zie ik jou hoofd onder mij,
ingedeeld in een afdeling maakt je blij!
Kom zet me op en geef me je gedachten,
maar kom achteraf niet met allerlei klachten.
Verteld me waar je heen wil, je eigen wens,
ik zal er over nadenken, maar weet: ik ben geen mens.
Uiteindelijk kies ik de afdeling die het beste past,
Het is leuk om te doen, maar soms toch ook een last.
Dus ben je niet tevreden, wees niet boos op mij,
je hoort bij Zweinstein, met z’n allen zij aan zij!
De hele zaal had stil geluisterd naar de hoed. Alleen de eerstejaars waren verbaasd geweest om de pratende hoed, maar de andere leerlingen waren net zo verbaasd over het feit dat de hoed niet zong, maar een gedicht had voorgedragen. Tijd om erover te praten was er niet, want professor Griffel liep naar het krukje toe en pakt de hoed op. Ze had al een perkament in de hand en draaide zich naar de eerstejaars toe.
“Als ik je naam roep, ga je op de kruk zitten.” “Akeling, Alisa” Het blonde meisje, die bij Minnie in het bootje had gezetten, stapte zelfverzekerd naar voren en ging op het krukje zitten.
“Zwadderich,” riep de hoed vrijwel direct. De Zwadderichstafel viel meteen in een hels gejuich en Alisa liep er sloom naar toe. Professor Griffel ging verder met namen roepen, de eerste griffoendor was een kleine verlegen jongen genaamd Carlo Bazuyn. De hele griffoendorstafel probeerde nog harder te juichen dan Zwadderich had gedaan. Nadat er 18 leerlingen waren ingedeeld riep proffessor Griffel de volgende leerling naar de kruk.
“Krakkeling, Minnie” Minnie schok op, ondanks dat ze had kunnen weten dat ze de volgende zou zijn. Ze keek even schichtig om zich heen en zag opeens Lily in het groepje staan. Lily knikte haar geruststellen toe en knipoogde. Minnie glimlachte terug en liep naar de kruk toe. Daar aangekomen zette professor Griffel de hoed op haar hoofd en deed ze automatisch haar ogen dicht.
Voor haar gevoel zat ze er al uren en uren, maar er gebeurde niks. Opeens begonnen een heleboel leerlingen zachtjes praten en hoorde ze verontrusten stemmen. Professor Griffel pakt de hoed van haar hoofd af en Minnie kijkt recht in een verbaasd gezicht.
“Mevrouw Krakkeling?” hoort ze opeens achter zich. Ze draait zich om en ziet dat professor Anderling is opgestaan.
“J-ja pr-profess-professor?” vraagt ze bang. Professor Anderling kijkt haar vriendelijk aan.
“Tijdens dit feestmaal komt u bij ons aan tafel zitten. Ik weet niet waarom de hoed u niet kan indelen, maar dat gaan we morgen uitzoeken.” Minnie kijkt nogmaals naar de lusteloze hoed, die in de armen van professor Griffel ligt. Terwijl ze op staat en verlegen naar de afdelingstafels kijkt denkt Minnie: ‘Wat is er aan de hand? Waarom deelt de hoed mij niet in een afdeling?’ Teleurgesteld gaat ze op de stoel naast professor Anderling zitten en let bijna niet meer op de rest van de sorteerceremonie.
“Rustig mensen, rustig!” roep professor Griffel de zaal in. “We gaan verder met de sortering.” Ze kijkt op haar lijst en roep meteen: “Kwekkeboom, Patricia.” Een lange, iets wat mager meisje met bruin haar loopt veerkrachtig naar voren en zet zich neer op de kruk. De hoed had maar 3 minuten nodig en riep toen door de zaal: “Ravenklauw!” Patricia stond op en keek schuin achterom naar Minnie, met een glimlach van ‘haha-ik-ben-lekker-wel-ingedeeld’ en gaf daarna de hoed terug aan professor Griffel.
Nadat er nog eens tien leerlingen waren ingedeeld werd er 'Potter, Lily' geroepen. Lily liep snel naar voren, ze wilde er vlot vanaf zijn. Terwijl de hoed zat te denken over zijn beslissing, bleef Lily in haar gedachten denken.
“Griffoendor, ik wil in Griffoendor! Griffoendor, ik wil in Griffoendor!” Ze luistert niet eens naar de hoed en blijft denken, dan ineens hoort ze de hoed heel hard door de zaal heen roepen: “Griffoendor!” roepen. “Yes!” roept ze terwijl ze op springt. Professor Griffel grinnikt onbedoeld, door de reactie van haar nichtje en ze knipoogt naar haar terwijl ze de hoed terug pakt. Lily gaat snel aan de tafel zitten waar haar hele familie heeft gezeten naast een jongen, Dennis Marsman, die als laatste griffoendor was ingedeeld voor haar. Ze kijkt naar de negen leerlingen die nog tussen de tafels in staan en kruist haar vingers voor haar nichtje, in hoop dat die ook bij Griffoendor komt.
Professor Griffel gaat onmiddellijk verder, want de oudere leerlingen beginnen ongeduldig te worden. Uiteindelijk staan er nog 2 leerlingen voor het krukje. “Vrolijk, Rudolf,” roep professor Griffel.
Rudolf kijkt naar het meisje naast hem en vraagt zacht: “Ik kom toch wel bij mijn zusje?” Esmee kijkt hem verbaasd aan, ze had niet verwacht dat hij iets zou zeggen.
“Ik weet het niet, welke afdeling zit ze?”
“Zij was degene die net ingedeeld in Ravenklauw,” antwoord de jongen verbaasd. Dat meisje had dat toch kunnen weten of zat ze helemaal niet op te letten? Esmee kijkt verbaasd naar het meisje dat zo even was ingedeeld en nu aan de Ravenklauwstafel zat.
“O...Ja sorry. Dat moest ik weten...” zegt ze verlegen.
“Hallo! meneer Vrolijk, komt u nog?” vraagt professor Griffel een beetje geïrriteerd. Rudolf schikt op en loopt snel naar de kruk toe. Esmee hoop voor hem dat hij bij zijn zus komt, maar durf amper om zich heen te kijken. Ze staat daar nog als enige leerling en iedereen gaat straks naar hààr kijken...
“Huffelpuf!” roept de hoed dan en Rudolf doet verdrietig de hoed af. Esmee kijkt hem meelevend aan en glimlacht bemoedigend in zijn richting. Rudolf knikt haar toe en loopt dan naar de Huffelpufstafel. Esmee kijkt naar zijn zusje en ziet dat die in tranen is, maar getroost wordt door de leerlingen om haar heen.
“Wemel, Esmee” Esmee kijkt naar haar tante en loopt naar de kruk. Binnen 2 minuten roep de hoed al: “Griffoendor!” en daarmee is de sorteerceremonie afgelopen.
Professor Griffel loopt weg met het krukje en de hoed, om ze op te ruimen. Toen ze terug kwam zaten de leerlingen al te eten en had de conciërge al een extra stoel aan de oppertafel gezet, waar Minnie op plaats had genomen. Het feestmaal was begonnen!
.